Gemeente Enschede
Broodkruimel snellink

Enschede in de Tweede Wereldoorlog. Oorlog in Twente

Details

Oorspronkelijke datum bijdrage: 20/5/2021
Categorie: gebeurtenissen
Locatie: Enschede
 
332 weergaven
 

Locatie op kaart

Enschede in de Tweede Wereldoorlog. Oorlog in Twente

Op tien mei viel Duitsland om 5 uur 's nachts Nederland binnen als deel van het plan genaamd Fall Gelb, om Frankrijk en eigenlijk heel West-Europa te veroveren. Enschede ligt aan de grens met Duitsland, en omdat de Nederlandse verdedingingslinies vooral gericht waren op het behoud van de Randstad. Daarom waren ze, vanaf de oostgrens gezien, verder in het binnenland van Nederland ingericht. Zo kon het Nederlandse leger proberen om een aanval te stoppen waar het terrein meer voordelen bood aan de verdedigers dan het terrein aan de grens zelf. Hoe hebben de mensen hier dan de inval beleefd? 

De Duitsers hadden natuurlijk niet gewaarschuwd voor ze aanvielen. Dit in de hoop dat ze voordeel zouden hebben van een verrassingsaanval. Toch waren er al langer oorlogsspanningen voelbaar. Er was natuurlijk hoop dat Nederland neutraal zou kunnen blijven, maar tegelijkertijd konden de mensen ook lezen in de kranten over de oorlog in Polen, de oorlogsverklaring van Frankrijken Engeland aan Duitsland en over sommige van de slechte daden van de Nazi regering in Duitsland. De aanval op Nederland kwam dan wel als verrassing, maar toch niet geheel onverwacht. In de ochtend van 10 mei was het dan ook al snel druk op straat met mensen die elkaar toeriepen “ De Duitsers zijn er!”. Bange voorgevoelens waren uitgekomen.   

Enschede ligt aan de grens met Duitland, maar omdat deze grens niet verdedigd werd en er ook nog geen spoorlijn of grote weg naar Duitsland was lieten het Duitse leger de stad eerst nog ongemoeid bij hun inval in Nederland. Op 11 mei arriveerden pas de eerste Duitse troepen in Enschede, nog vooral in de omgeving van het Volkspark. Op 10 mei trokken dem militairen met grote getalen door Oldenzaal naar het westen van Nederland. Berichten uit Oldenzaal, dat immers niet ver van Enschede ligt, bereikten de stad  snel. Ook kon men in Enschede veel vliegtuigen zien overkomen. Gevechtsvliegtuigen, bommenwerpers en vliegtuigen met parachutisten uit Duitsland.

In 1940 was er nog niet zo’n goede nieuwsvoorziening zoals nu, dus verkeerden veel mensen in onzekerheid over wat er nu precies gebeurde. De oorlogsomstandigheden verergerden de zaak want communicatiemiddelen werden ook aangevallen. De radio zond berichten uit, maar ook bij de radiodiensten wisten ze niet zeker wat de situatie was. Om het nog verwarrender te maken konden mensen ook niet zomaar alles geloven. Duitsland verpreidde het nieuws dat haar leger oppermachtig was en dat verzet bieden geen zin had. Dit deden ze bijvoorbeeld door geschreven berichten uit vliegtuigen te strooien boven steden en uitzendingen in het Nederlands te doen op de radio. De Nederlandse regering daarentegen wilde de bevolking juist waarschuwen maar ook gerust stellen. Ze meldde voornamelijk de successen en liet het slechte nieuws weg. Dat het leger er in geslaagd was om de bruggen op te blazen of dat er dapper gevochten werd aan de Grebbeberglinie. Beide oorlogspartijen kwamen met tegenstrijdige berichten over aantallen gewonden en over het neerhalen van vliegtuigen. Voor mensen die familie of vrienden in het leger hadden was het extra moeilijk.

Het opperbevel van het Nederlandse leger waarschuwde voor Duitse propaganda en liet alle Nederlanders in het volgende weten : “Hecht uitsluitend geloof aan Nederlandse mededelingen en schaart u trouw achter de Nederlandse regering”. In alle kranten die verschenen deed Koningin Wilhelmina dezelfde mededeling. Afgedrukt tussen de berichten over de oorlog maar ook tussen ‘normale’ lokale berichten van het leven van alledag: 

Mijn Volk,

Nadat ons land met angstvallige nauwgezetheid als deze maanden een stipte neutraliteit had in acht genomen eb terwijl het geen ander voornemen had dan deze houding streng en consequent vol te houden, is in de afgelopen nacht door de Duitse weermacht zonder de minste waarschuwing een plotselinge aanval op ons gebied gedaan. Dit niettegenstaande de plechtige toezegging dat de neutraliteit van ons land zou worden ontzien zolang wijhaar zelf handhaafden. Ik richt hierbij een vlammend protest tegen deze voorbeeldenloze schending van de goede trouw en aantasting van wat tussen beschaafde staten behoorlijk is. Ik en Mijn regering zullen ook thans onze plicht doen. Doet gij de uwe, overal en in alle omstandigheden, ieder op de plaats waarop hij gesteld is met uiterste waakzaamheid en met die innerlijke rust en overgave waartoe een rein geweten in staat stelt.”

Juist door alle hoopgevende berichten van de Nederlandse regering over het verloop van de strijd kwam het bericht dat ze twee dagen later uitgaf als een schok voor veel mensen: 

“Nadat volstrekt zeker was geworden , dat Wij en Onze ministers niet langer vrijelijk konden voortgaan met de uitoefening van het staatsgezag, hebben Wij het harde, maar noodzakelijke besluit genomen, den zetel van de regeering te verplaatsen, met de bedoeling zodra mogelijk terug te keeren. De regeering bevindt zich thans in Engeland. De regeering wenschte een regeeringscapitulatie te voorkomen. Daarbij blijft het gebied in Europa, dat zich nog in Nederlandsche handen bevindt, alsmede de gebiedsdeelen van Nederlandsch Oost- en West-Indië een zelfstandige staat, welke als zoodanig haar stem en haar recht in de wereld zal doen gelden. De militaire overheid en in hoogste instantie de Opperbevelhebber, beoordeelt thans elke maatregel welke in militair opzicht noodzakelijk en verantwoord is. De plicht van de burgerlijke overheid in de bezette gebieden blijft bestaan in te doen wat in het belang is van de bevolking en noodzakelijk en nuttig om de orde en rust te handhaven. Ons hart gaat uit naar allen, die in Ons vaderland zijn. Nederland zal zijn Europeesch grondgebied eenmaal met Gods hulp terug winnen. Wij herrinneren aan de rampen welke in vroegere eeuwen over het land kwamen. Despereert niet! Doet alles wat mogelijk is in het staatsbelang. Wij doen hier het Onze.” 

Er waren weinig Duitse soldaten te zien in Enschede in de eerste oorlogsdagen en nieuws was onbetrouwbaar, maar blijkbaar was de situatie dan toch zo erg dat de regering het land moest ontvluchten.

De Duitse bevelhebber in Nederland schreef het volgende over dezelfde situatie.

OPROEP AAN DE BEVOLING VAN NEDERLAND!

 Op 13 mei heeft de vroegere Nederlandse regeering zich naar Engeland begeven en het Nederlandsche volk aan zijn lot over gelaten. Onder den invloed der Duitsche wapens beseffend dat een verdere tegenstand volkomen nutteloos zou zijn, heeft de Opperbevelhebber der Nederlansche troepen te land en ter zee nog denzelfde dag besloten aan de geheele Nederlandsche Weermacht het bevel te geven den strijd te staken en de wapens neer te leggen. Met dit voor een soldaat zware besluit, heeft de Opperbevelhebber der Nederlandsche troepen in hooge mate inzicht in den werkelijken militaire toestand bewezen. Hij heeft ten volle beseft dat ieder uur der voortzetting van dezen onzinnigen strijd voor zijne troepen en zijn bevolking slechts ontzettende bloedoffers zou brengen en in dit geval steden en dorpen aan een totale vernieling waren prijs gegeven. Toch zou dit aan het feit van een Duitsche overwinning niet het minste hebben veranderd. Toen de vroegere Nederlansche regeering door haar conspiraties met Engeland en Frankrijk den strijd tegen Duitschland teweeg heeft gebracht en zoodoende tegen een Weermacht, wier kracht door de voorafgaande gebeurtenissen bewezen was, heeft zij van begin af aan onverantwoordelijk gehandeld. Had de vroegere regeering niet geluisterd naar Engelsche raadgevingen maar een werkelijke neutraliteit bewaard, dan zouden nu alle gebrachte offers van goed en bloed onnoodig zijn geweest. Nu de wapens zijn neergelegd, is de Nederlandsche bevolking in staat haar vreedzame arbeid te hervatten. Ieder wordt verzocht na deze verschrikkelijke dagen tot zijn gewone werk terug te keeren, maar hij trede ook op tegen zulke gewetenlooze elementen, die voortdurend door passieven weerstand of actieve daden onrust stichten, en daardoor de voortgang van het burgerlijke leven en de openbare rust en orde willen verstoren. Volgens het bevel van den Führer zal de Duitsche Weermacht haar best doen om aan ieder het lot van de bezetting zoo draaglijk mogelijk te maken. Zij zal leven en eigendom der bevolking tegen alle vijandelijke aanvallen beschermen en de vredelievende elementen zoo veel mogelijk steunen. Daartegenover zal de Duitsche Weermachteen ieder vernietigen, die rust en vrede verstoort.

De Militaire Bevelhebber In Nederland.” 

De bevolking van Enschede besteedde de eerste dagen van de oorlog voornamelijk aan het doen van inkopen. Uit angst voor tekorten begon men te hamsteren. Papiergeld was niks meer waard want winkeliers accepteerden alleen nog muntgeld.
De burgemeester en later de Duitse bezetters bevolen iedereen gewoon aan het werk te gaan. Prijsopdrijving was verboden.
Er ontplofte nog een vliegtuigbom in Enschede de eerste oorlogsdag, afgeworpen uit een vliegtuig om gewicht te besparen sloeg hij een krater van twee meter diep en blies hij een man van de sokken, zonder letsel trouwens. 

Meteen vanaf de eerste dag al was de oorlog al wel zichtbaar in de lucht. Eerst overvliegende formaties vliegtuigen uit Duitsland, later, toen ze aan kracht wonnen, ook de geallieerden die de andere kant op vlogen. Vliegbasis Twenthe werd in gebruik genomen als onderdeel van verdediging tegen vijandelijke bommenwerpers. Met zoeklichten en later steeds effectiever met radar, werden de geallieerde vliegtuigen waargenomen voor de Nederlandse kust. Duitse jachtvliegtuigen stegen daarop op van Vliegbasis Twenthe om die vliegtuigen op weg naar Duitsland al  boven Nederland te onderscheppen. Het vliegveld werd enorm uitgebreid. Loodsen voor onderhoud en uitrusting werden gebouwd en voor al het benodigde personeel werden woningen gevorderd. Veel boerderijen moesten worden ontruimt tegen geen of tegen heel lage vergoeding aan de eigenaren. Ook werd sommige boeren in de omgeving  een contract aangeboden. Ze mochten blijven, maar dan moesten ze een oog in het zeil houden en verdachte activiteiten rapporteren. Ze werden onder dwang verantwoordelijk gemaakt.

Nadat het Nederlandse leger zich had overgegeven, werden de meeste militairen als krijgsgevangenen naar Duitsland vervoerd. Veel mensen met familieleden die in het Nederlandse leger hadden gevochten wisten nog steeds niet hoe het met deze soldaten was afgelopen. Of ze gesneuveld waren, of vermist, of in gevangenschap verkeerden.

Op 1 juni 1940 nam Hitler het besluit om de Nederlandse krijgsgevangen vrij te laten. Gevangenen die werden vrijgelaten zouden voor een groot deel per trein (overvolle goederenwagons) uit Duitsland terug keren. Wederom was Oldenzaal een logisch doorvoerstation, net als Zevenaar. De soldaten die terugkeerden via Oldenzaal werden eerst geregistreerd en opgevangen in verschillende plaatsen in Twente alvorens door te reizen naar waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen. Zo ook in Enschede.
In totaal bijna 11.000 krijgsgevangenen in diverse treinladingen maakten een tussenstop in Enschede. Ze werden geregistreerd, medisch gekeurd en ingekwartierd bij de Enschedese bevolking die ze massaal welkom heetten met krentenbollen sigaretten en erg veel enthousiasme in een vol Volkspark.
Toch was het niet voor iedereen vrolijk. Want tussen al die Nederlanders waren er veel soldaten uit Enschede bij, die terugkwamen en een opgelucht weerzien hadden met familie. Maar er waren er ook die niet terug gekomen zijn.  

Zestien Enschedese soldaten zijn in mei 1940 omgekomen en nog eens twee zijn vermist geraakt en vermoedelijk gesneuveld.

Trefwoorden:OORLOGEN, TWEEDE WERELDOORLOG
  • Geplaatst door
  • Auteur

    Stadsarchief Enschede

Annotaties

0 annotaties
Er zijn nog geen annotaties op dit item