Gemeente Enschede
Broodkruimel snellink

Bomen met cultuurhistorische betekenis

Details

Oorspronkelijke datum bijdrage: 28/10/2020
Categorie: Openbaar groen
Locatie: Enschede, Van Heeksbleeklaan 70, 7522 LB
 
392 weergaven
 

Locatie op kaart

Bomen met cultuurhistorische betekenis

Locaties

De Mammoetboom staat in het Ledeboerpark, dat wordt omringd door landgoed ’t Wageler.

De Van Heeksbleeklaan markeert voor een deel de grens tussen deze gebieden. De Mammoetboom staat op de noordelijke rand van het Ledeboerpark, nabij de Van Heeksbleeklaan nummer 68.

De Viermarkenlinde staat in landgoed ’t Wageler, bij de met oude eiken omzoomde zandweg de Van Heeksbleeklaan, ter hoogte van het bleekveld en op 75 meter van de boerderij met nummer 25. De onopvallende linde is herkenbaar aan het bord van de St.

Historische Sociëteit Enschede – Lonneker.

De Horstlinde (tevens Veemlinde en Gerechtslinde genoemd) staat op het terrein van de Universiteit Twente, aan de noordwestelijke rand van landgoed ’t Wageler. De boom staat op de kruising van de Horstlindelaan en de op het UT terrein gelegen weg De Horst. De boom is zonder plaatsaanduiding onvindbaar.

Het is een onopvallende uitloper van de vergane, oorspronkelijke linde, die slechts met moeite herkenbaar is aan het al even onopvallende groene hekwerk, dat er omheen staat.

 

De Mammoetboom in het Ledeboerpark en de Viermarkenlinde in ’t Wageler zijn vanuit het noorden bereikbaar vanaf de Horstlindelaan ter hoogte van Manege De Horstlinde en vanuit het zuiden vanaf de Hengelosestraat, via de met arenden gekroonde toegangspoort.

De Horstlinde is bereikbaar vanaf de gelijknamige weg en via het voetpad, dat parallel aan deze weg door landgoed ’t Wageler voert.

 

Beschrijving

Enschede beschikt over circa 50 bomen die zijn opgenomen in het Nationale Bomenregister van de Bomenstichting. De drie genoemde bomen op landgoed Het Wageler stijgen daar bovenuit, omdat zij getuigen van de geschiedenis van Enschede en opgenomen zijn in de orale tradities.

Landgoed Het Wageler ligt ten oosten van het terrein van de Universiteit Twente en is 30 ha. groot. Het is een oud, kleinschalig kampenlandschap met oude houtwallen en lanen.

Opvallend is dat het verkavelingspatroon van dit landgoed anno 2014 grotendeels gelijk is aan de weergave daarvan in de Hottinger- Atlas van omstreeks 1790.

Dit kenmerkt de plattegrond van Enschede, dat van plattelandsstadje uitgroeide tot fabrieksstad, maar waar het groen het centrum van de stad nog altijd nadert. Het als ‘Hengelose wig’ aangeduide noordwestelijke deel van de stad omvat het (vroegere) Van Lochempark (ook Van Lochemsbleekpark

genoemd en nu toegevoegd aan het G.J. van Heekpark), het G.J. van Heekpark, Park de Kotten, de golfbaan van club Prinses Wilhemina, het Ledeboerpark en landgoed Het Wageler. Op de vroegere Roessinkbleek staat nu revalidatiecentrum Het Roessingh. Hoewel onderbroken door oude wegen, die Enschede met buurgemeenten verbinden, en door moderne bebouwing die langs deze wegen is ontstaan, sluiten de groene gebieden bijna op elkaar aan.

Landgoed Het Wageler omringt het Ledeboerpark.

Dit 19 ha. grote park werd in 1885 door fabrikant Abraham Ledeboer als privétuin aangelegd. Net als de genoemde parken was het Ledeboerpark ooit platteland. Fabrikanten kochten het platteland rond de stad in de 19e eeuw op om er te gaan wonen.

In de 20e eeuw schonken zij deze landgoederen als stadsparken aan de Enschedese gemeenschap.

Zoals de verkaveling van de Hengelose wig in zijn afwisseling van ‘oud en agrarisch’ met ‘modern en stedelijk’ de ontwikkelingsgeschiedenis van Enschede weerspiegelt, zo geldt dit ook voor landgoed Het Wageler, het Ledeboerpark en de drie zich in dit gebied bevindende bomen.

 

Mammoetboom

Midden in het Ledeboerpark staat de grootste mammoetboom van Nederland. Deze boom is in 1890 gepland door fabrikant Abraham Ledeboer, co-firmant van de textielfirma Van Heek & Co. Ledeboer had het zaad meegenomen van een reis naar Californië. De Engelse landschapstuin, die in 1885 door landschapsarchitect P.H. Wattez werd aangelegd en waartoe de mammoetboom behoort, kenmerkt zich door kronkelende paden, bospartijen, wijde gazons en waterpartijen.

Daarmee contrasteert het park met het oude kampenlandschap van landgoed Het Wageler.

Toen het park in 1956 aan de stad werd geschonken, is de villa naast de mammoetboom overeenkomstig de schenkingscondities van de familie Ledeboer gesloopt. In zijn inmiddels 125 jarig bestaan heeft de mammoetboom een hoogte van 31 meter bereikt, terwijl de omtrek van de stam ruim 7 meter is.

 

Viermarkenlinde

Even buiten het Ledeboerpark staat op het omringende landgoed Het Wageler de Viermarkenlinde.

Ooit markeerde de linde het punt, waar de marken Groot Driene, Eschmarke, Twekkelo en Lonneker samenkwamen.

Ter markering van de grens tussen de marken Twekkelo en Eschmarke ligt er ook nog een platte, uit Bentheimer zandsteen gekapte grenssteen. Met enige moeite is op één zijde TWEKKEL en op de andere zijde ESMARK te lezen.

 

Volgens overlevering diende de linde in vroeger tijden als ontmoetingspunt voor de bestuurders van genoemde marken en werden hier zaken met betrekking tot de houtopstanden, het grondgebruik en het waterbeheer besproken.

De linde staat aan de Van Heeksbleeklaan, dicht bij de boerderij uit 1765, die nu De Oldenhof heet, maar waarvan de oorspronkelijke naam ’n Tuuten luidt. De boerderij is een gemeentelijk monument. Op de achtergrond liggen de uit het midden van de 18e eeuw daterende bleekvelden van Van Heek. De smalle, rechthoekige percelen grasland liggen in een lage wei langs de Drienerbeek en worden omzoomd door sloten. Vanuit deze sloten werd vroeger met een bleekspaan water over de weefsels gegooid, die in de zomermaanden op het gras lagen om geleidelijk in de zon te bleken.

 

De Viermarkenlinde zou volgens sommigen al 400 jaar oud zijn, maar in het Nationale Bomenregister wordt de leeftijd met 250 – 300 jaar iets bescheidener ingeschat. De Viermarkenlinde is ondanks – of juist dankzij – zijn leeftijd weinig imposant om te zien. Hoewel ingetekend als puntje met de woorden ‘markte scheiding’ op de eerste kadastrale inmeting van omstreeks 1830 – 1850, werd de oude linde pas in de jaren 1980 weer ontdekt.

Mogelijk staat de boom er zelfs al veel langer dan 300 jaar en is de huidige stam een uitloper van een oorspronkelijke, inmiddels afgestorven stam. Het is ook mogelijk dat de huidige linde omstreeks 1700 – 1750 is gepoot op de plek van een voorganger. De huidige linde heeft geen opzienbarende omvang en de grote ouderdom is alleen te zien, als men dicht bij de stam staat. De kruin van de oude linde is grotendeels uitgewaaid en later ingekort om de stam voor verdere stormschade te behoeden. De rot en de uitlopers aan de onderkant van de stam tonen dat de linde in natuurlijk proces van regeneratie verkeert.

Hierbij worden de bladeren en de kruin (in dit geval ook geholpen door de zaag) kleiner en rot de stam weg, terwijl de boom zich van onderaf met nieuwe uitlopers verjongt.

 

Horstlinde

De linde, die bekend staat als Gerechtslinde, Veemlinde en Horstlinde en waarnaar de Horstlindelaan is vernoemd, diende net als de Viermarkenlinde mogelijk als grensmarkering.

De boom stond op het land van boerderij De Horst, c.q. erve Drienerhorst, waarvan de naam is ontleend aan de eigenlijke naam van de boerderij van Lutje Holzik. De geschiedenis van dit erve gaat waarschijnlijk tot in de 15e eeuw terug. Volgens gegevens uit het archief van verwijderde straatnamen van de gemeente was de Horstlinde ‘zeer vermoedelijk een oude gerichtsplaats’. Dit werd op 29 mei 1936 door de gemeente vastgesteld, mogelijk op basis van de onderstaande beschrijving door Ter Kuile. De Horstlindelaan is bij dit besluit ook naar deze linde vernoemd.

De oude naam van de Horstlindelaan was Wagelerweg.

 

In 1936 zegt Ter Kuile: “Zoo staat daar nog de Driener Horst Linde ofte Veemlinde, aan dien prachtige mullen zandweg in de boerschap Driene. Haar kruin is sinds vele jaren geheel en al verdwenen, slechts een uitgeholde zielige stronk bleef over, waaruit weer een enkele loot ontsproten is. Aardig is, dat een bijwonende boer daar een flinke puntdraad omheen gespannen heeft om haar tegen de baldadige jeugd te beschermen. Volgens de overlevering vonden onder deze linde de nachtelijke rechtsplegingen van het Veemgerecht plaats, van die overoude volksrechtspraak, welke in de 14e en 15e eeuw was opgekomen als reactie tegen het vuistrecht en de eigenrichting.

Het is een zeer oude overlevering, die zich hecht aan deze boom, maar in zo verre zeker minder juist, dat de banke van het veemgericht steeds in eenig centrum van bewoning gespannen werd “bij clemmender sunne ende up werkeldage”, enkel in de uitvoering der door het Veemgericht uitgesproken straffen ging men soms bij nacht en ontij te werk. Wat overigens waar zij van deze overlevering, zeker is, dat deze linde steeds een groote bekendheid in den omtrek heeft genoten. Een oude boer vertelde mij eens, dat naar een overgeleverd verhaal eens een vrouw was gekomen uit Gildehaus op weg naar Delden die den weg niet wetend had gezegd: “als ik de linde maar weer weet, weet ik den weg.” Mooi is de gehavende stronk niet, maar zoals hij daar scheef aan den eenzamen zandweg staat, is hij toch wel suggestief.” (Mr. G.J. ter Kuile, Twentsche Eigenheimers, 1936, p. 50)

 

In de bomenfietsroute Enschede Noord- West heet de linde Gerechtslinde, maar ook Horstlinde. In de beschrijving staat vermeld: “De boom staat langs de oude weg van Lonneker naar Deventer. Het was ooit een markeringspunt, volgens sommigen werd er ook recht gesproken. De boom zou ook wel als ‘brievenbus’ hebben gefunctioneerd, waar de postkoets de brieven voor buurtbewoners achterliet. Helaas is de boom in de vorige eeuw volledig vervallen. De originele stamomvang is op het maaiveld nauwelijks meer terug te vinden. De stam die er nu staat is doorgroeide stamopslag, maar wel van de oude linde die hier volgens overlevering eeuwen gestaan heeft.” (Bomenfietsroute Enschede Noord-West 2011, p. 15. Samengesteld door de Natuur- en Milieuraad Enschede in samenwerking met Windemuller Boomadvies)

 

Als gezegd is de Horstlinde in zijn huidige staat een onopvallende boom, die alleen van dichtbij en dan nog met moeite herkenbaar is aan het hekwerk van groen gaas, dat er omheen geplaatst is.

 

Historische achtergrond

Van de Horstlinde en de Viermarkenboom wordt gezegd, dat de bomen behalve als grensmarkering ook dienst deden als plaats om geschillen te bespreken, dan wel om recht te spreken. De Horstlinde zou mogelijk ook als brievenbus hebben gefungeerd. Het is bekend dat lindebomen een belangrijke rol spelen in het volksgeloof, de mythen en de sagen van heel Europa. In hoeverre is de mondelinge overlevering in geval van de Viermarkenlinde en Horstlinde historisch accuraat of tenminste enigszins aannemelijk?

 

Dat de beide linden als markeringsbomen zijn gepoot en tevens dienst deden als plaats om geschillen bij te leggen en recht te spreken, vergt enig omhaal van woorden en kan niet bewezen worden, maar lijkt wel aannemelijk.

Dat de Horstlinde blijkens de fietsroute ook als ‘brievenbus’ zou hebben gefungeerd kan eveneens plausibel zijn. Dit geldt evenzo voor het mondeling overgeleverde verhaal, waarin de Horstlinde zou hebben gefungeerd als baken voor reizigers uit Westfalen.

Tot medio 19e eeuw waren landbouwgronden in Twente het gemeenschappelijk bezit van een marke, een gemarkeerd stuk grond dat – veelal in opdracht van de landheer, die de grond bezat – door een aantal boeren werd beheerd. De vroegste bronnen over de marken (markenboeken) dateren uit de 14e eeuw. Mogelijk ontstonden de marken al in de 10e eeuw, nadat boeren zich omstreeks 800 langer op een stuk grond vestigden. Tot dan kapten en brandden zij steeds een nieuw stuk bos, waarna de grond enige jaren werd bebouwd en na uitputting werd ingeruild voor een ander stuk bos. Door deze handelswijze was Twente omstreeks 1100 grotendeels ontbost. Om verdere kaalslag tegen te gaan, trachtten de marken de gezamenlijke gronden duurzaam te beheren, om zo de productie van voedsel voor de bewoners veilig te stellen. In later tijden zouden marken ook de waterhuishouding reguleren.

De problemen waar marken voor stonden werden veroorzaakt door de onvruchtbare en afwisselend droge en drassige zandgrond van Twente. Op de hoge, droge delen lagen de essen (akkers), maar die zandgronden moesten wel worden bemest. Hiertoe staken boeren heideplaggen of schadden, die zij ‘s winters bij de op stal staande koeien gooiden.

Zo werden de plaggen vermengd met dierlijke mest en kon in het voorjaar een vruchtbaar mengsel op de akker worden gestrooid. Het duurde jaren voor afgeplagde hei voldoende hersteld was om opnieuw plaggen te steken.

Daarom was het areaal heide of ‘woeste grond’ een veelvoud van de hoeveelheid akkerland.

De kleine akkers en zeer uitgestrekte heidevelden werden aangevuld met weilanden, venen en kleine stukjes bos. Dienden de weilanden het hoeden van vee, de venen leverden turf (brandmateriaal), bosschages en houtwallen voorzagen in constructiemateriaal en geriefhout en beschermden tevens zaaigoed en gewas tegen de wind.

 

Ondanks de duurzame intenties waren de markegronden nooit echt veilig. Er zijn vele berichten over schermutselingen, die ontstonden omdat boeren stiekem plaggen van elkaars heidevelden staken, of vee op elkaars weiden lieten grazen. Ook waren er arme, landloze boeren, die zich illegaal vestigden en woeste grond in cultuur brachten. Deze aangravingen leidden tot periodieke ‘rumynghen’, waarbij het in cultuur gebrachte land en de plaggenhutten werden geruimd, nieuwkomers werden verjaagd, of na betaling van boetes en jaarlijkse afdrachten mochten blijven.

Om ruzie te voorkomen was het van belang dat markegronden afgebakend waren. Soms diende een beek als natuurlijke grens, maar vaak moesten op de heidevelden of weilanden grenspalen of -stenen worden geplaatst.

De rechte lijn tussen de palen gold als grens.

Omdat loslopend vee vaak een grens overtrad, werden tussen de marken overgangszones ingesteld, waar het paelbuerrecht gold.

 

De aan weerszijden van de paal wonende buren legden hier hun ruzies bij door in beslaggenomen vee na betaling van een vergoeding terug te geven. Om niet voortdurend geschillen te hoeven bijleggen, werd de grens als overgangszone opgevat.

 

De geschillen konden hoog oplopen als er bij de buren heide of turf werd gestoken.

Bij Haaksbergen bijvoorbeeld lag een stuk woeste grond, waarop twee marken aanspraak maakten. Omdat de grens tussen beide marken tegelijk ook de betwistte grens tussen Gelre en Overijssel was, hadden beide marken eeuwenlang ruzie om een stuk heide, dat vanwege het grove geweld dat daarbij is toegepast het Twistveld is gaan heten.

Deze achtergrondinformatie maakt het aannemelijk dat de Viermarkenlinde en Horstlinde beide als markeringsboom dienden. Bomen zijn niet verplaatsbaar, dus kon er geen discussie ontstaan over de grens van een marke.

Dat is ook de betekenis van het woord marke: grens. Dat grenzen overschreden werden en geschillen moesten worden bijgelegd, is logisch gezien het wankele evenwicht tussen de karige oogst van de schrale zandgrond en de vele monden, die hiervan moesten worden gevoed.

 

Ook de bewering, dat de Horstlinde een routeaanwijzer voor migranten uit Gildehaus was, kan waar zijn. Het stadje Enschede vormde in de vroege middeleeuwen het middelpunt van de marken Usselo, Esmarke, Lonneker, Driene en Twekkelo. De nederzetting kreeg de naam Aneschede of Anneschethe, naar het Oudsaksische woord scethia, dat scheiding of grens betekent. De oudste vermelding dateert uit 1119. Mogelijk verwijst de naam naar een moerassig grensgebied, of naar de ligging van Enschede op de grens van de bisdommen Utrecht en Munster.

Als grensstad was Enschede in de Franse tijd een pleisterplaats voor seizoenarbeiders uit Westfalen, die op doortocht waren naar Friesland of Holland. Te midden van het kale landschap en de warrige zandwegen, die door het slalommen tussen kuilen en karresporen honderden meters breed konden zijn, kunnen trekarbeiders de schaarse bomen als zichtbakens hebben gebruikt. Dit zou ook voor de Horstlinde kunnen gelden, want de boom lag aan ‘de eenzame landweg’ van Gronau naar Deventer.

 

Mogelijk is de Horstlinde ook een postbus geweest, want dat gebeurde in deze contreien wel vaker. In 1798 werd een brief vanuit Bentheim naar Oldenzaal geadresseerd aan de ‘Couranten Pahl’; een paal aan de postroute Amsterdam – Naarden – Deventer – Goor – Oldenzaal – Osnabrück. (De brief behoort tot de privécollectie van Willy Ahlers in Oldenzaal).

Deze route vertakte zich bij Goor in de richting van Enschede – Gronau – Münster.

Als vermeld lag de Horstlinde aan de weg van Deventer naar Enschede en daarmee aan laatstgenoemde postroute. Dat de Horstlinde dezelfde functie vervulde als de courantenpaal bij Oldenzaal is in principe mogelijk.

 

Aantal aanwezigen/belangstellenden

Het Ledeboerpark en het omliggende landgoed Het Wageler zijn druk bezocht, maar zelfs wandelaars die hier al vele jaren met hun hond komen, weten niets van de Horstlinde of het verhaal daarachter. De Viermarkenlinde geniet meer bekendheid omdat er een tekstbordje bij staat, maar echt bekend is de boom bij wandelaars niet. Omdat het bordje alleen verteld, dat de boom op het kruispunt van vier marken staat, weten bezoekers niets van de vroegere functie van de boom of van de marken zelf. De mammoetboom en het achterliggende verhaal is juist bij vele bezoekers bekend, omdat dit uitvoerig op alle informatieborden vermeld wordt.

 

Betrokken partijen

Mammoetboom: Gemeente Enschede, Programma Leefomgeving, cluster Openbare Ruimte

 

Viermarkenlinde: Gemeente Enschede, Programma Leefomgeving, cluster Openbare Ruimte

 

Horstlinde: Universiteit Twente Algemeen: Maarten Windemuller (Windemuller Boomadvies)

 

Verhouding subsidie- en sponsorgelden versus eigen inkomsten

n.v.t.

 

Eigen waardering

Als ‘monumentale bomen’ genieten alle drie de bomen de hoogste status en hoogste graad van bescherming binnen de gemeente Enschede.

 

Instandhouding erfgoed

De mammoetboom, Viermarkenlinde en Horstlinde gelden in de gemeente als ‘bomen van unieke en zeer hoge waarde’ en ’groene parels van Enschede’ en genieten om die reden de hoogste status van beschermwaardigheid.

In de “Notitie Bomenbehoud Enschede.

‘Groene kwaliteit’ behouden door extra bescherming bomen, 28 augustus 2008” worden de drie bomen bij naam genoemd: dikste mammoetboom van Nederland, Driemarklinde (sic!) en Gerechtslinde. Als monumentale bomen op de landelijke inventarislijst vallen zij ook in Enschede in de categorie van ‘bomen met monumentale status’, wat betekent dat zij in beginsel niet gekapt mogen worden, elk jaar worden gecontroleerd en dat de omgeving als beschermingszone voor het voortbestaan van de bomen wordt geoptimaliseerd.

 

Is de mammoetboom herkenbaar als vitale boom die nog eeuwen kan groeien, de Viermarkenlinde en zeker de Horstlinde zijn ‘veterane bomen’. Volgens Windemuller gaat het om (stok)oude bomen, die na het verval van hun kroon een nieuwe, lagere kroon vormen.

Dit is een overlevingsmechanisme van de boom, dat geen menselijk ingrijpen vereist.

De oude en vaak holle stam kan de kleinere kroon beter dragen en vangt zo minder wind.

Ook kan de stam wegrotten, terwijl een uitloper van onderaf uitgroeit tot een nieuwe stam.

Zo’n boom lijkt in slechte conditie, maar kan zo juist langer doorleven. Vooral in Engeland en Duitsland laat men oude bomen met een secundaire of tertiaire kroon gewoon staan. In Nederland is dit inzicht nieuw en worden de levensstadia van deze bomen weinig herkend.

Vooral jonge veteranen worden gesnoeid of gekapt, omdat de symptomen van regeneratie worden gezien als teken van slechte vitaliteit.

Bij de hier besproken oude lindes is dat gelukkig niet gebeurd.

 

Windemuller: “Toen de Viermarkenlinde begin jaren 1980 werd herontdekt, was de kroon uit elkaar gewaaid. De meningen over wat er moest gebeuren liepen uiteen; van ‘weghalen die oude rommel en een nieuwe boom planten om de plek te markeren’ tot ‘die linde redt het wel, die moet je alleen een beetje bijwerken’.

Uiteindelijk is de boom gesnoeid, zijn restanten van de dode top verwijderd, maar is er verder weinig gedaan. Op dit moment is de helft van de wortelaanzetten verrot en klinkt de bast hol. Omdat de boom in de luwte staat is de kans dat hij door de wind geveld wordt gering. Het gewas is gezond, de aanwas van takken ziet er goed uit. In 2008 is de ondergrond opgeschoond, is in de omgeving een boomgaard aangelegd en is de Van Heeksbleek hersteld. De omgeving heeft zo een cultuurhistorische betekenis gekregen. Die betekenis omvat ook de boom en beschermt

die ook.

 

Bij de Horstlinde is de oorspronkelijke stam verdwenen en is vanuit het oude wortelstelsel een jonge stam ontstaan. De boom staat langs de weg, rondom is wat struikgewas weggehaald en er staat een hek van gaas omheen. In principe kan de Horstlinde nog vele jaren doorgroeien, om vanzelf weer een even imposante boom te worden, als het ooit moet zijn geweest.

 

Ervaren knelpunten

Het feit dat een boom in het Nationale Bomenregister staat betekent nog niet dat de boom veilig is. In het bomenbeleid van de gemeente genieten de drie bomen een bijzondere status vanwege hun cultuurhistorische waarde, maar plannen voor een verkeersweg in de omgeving kunnen roet in het eten gooien.

Windemuller: “Natuurbehoud en bouwplannen zijn vaak strijdig aan elkaar. Soms gaat het goed, zoals bij de oude platanen naast het Muziekcentrum. Die bomen bleven staan, nadat het ontwerp werd aangepast.

Soms gaat het nodeloos mis. Als niemand er bovenop zit, gaat het mis.”

 

”Gemeenten huren steeds vaker specialisten op projectbasis in. Die mensen kennen de details van de stad niet. Dan helpen bomenregisters of -nota’s ook weinig. Anders dan in Duitsland of Engeland is er in Nederland geen wet die bijzondere bomen beschermt. Iemand moet op tijd een boom als speciaal aandachtspunt opvoeren. Als de specialisten van buiten komen, dan kan de signalerende taak ook op uitvoeringsniveau liggen. Die mensen zijn verbonden met de stad en kennen alle kwetsbare plekken. De mammoetboom had een laaghangende tak, tot op de grond. Generaties kinderen zaten daarop. Als volwassenen kwamen zij met hun eigen kinderen terug.

Die zaten ook op de tak. Altijd goed voor een fotomoment. Ineens was de tak afgezaagd.

De tak vormde geen gevaar voor de boom, noch voor de bezoekers. Iemand zal in algemene zin opdracht hebben gegeven om lage takken te snoeien.”

 

“Waardevolle bomen zijn afhankelijk van deskundige uitleg, van een goed verhaal, dat breed bekend is. Als een boom onbekend is, geen aandacht krijgt en er ontstaat geen discussie, dan gaat de zaag er zo in. Wie het milieu in algemene zin aandacht wil geven, is te weinig specifiek als het om een boom gaat. Wie elke boom als een zeehondje wil beschermen, is niet reëel. Een goed verhaal is een belofte voor de toekomst. Het leidt tot een visie en een praktijk, die opportunisme en korte termijn belangen te boven gaan. Nu is er weinig uitleg. Bijzondere bomen moeten inhoudelijk meer aandacht krijgen.”

 

Publiciteit

De Bomenfietsroute Enschede Noord-West uit 2011 van de Natuur en Milieu Raad Enschede schenkt aandacht aan alle drie de hier besproken bomen.

 

De tekstborden in het Ledeboerpark vertellen alleen iets over de geschiedenis van de mammoetboom.

 

In 2009 kozen Enschedese scholieren de mammoetboom tot boom met de X-factor. Het idee kwam van de landelijke Bomenstichting, de gemeente en de Natuur en Milieu Raad Enschede voerden de verkiezing uit.

Auteur/bron
Immaterieel Erfgoed in Enschede. Cement van een hybride stad. (IJsselacademie - Bureau Siebe Rossel, april 2014)

Trefwoorden:MAMMOETBOOM, BOMEN
  • Geplaatst door
  • Auteur

    Immaterieel Erfgoed in Enschede. Cement van een hybride stad. (IJsselacademie - Bureau Siebe Rossel, april 2014)

Annotaties

0 annotaties
Er zijn nog geen annotaties op dit item